Aan het realiseren van de doelstellingen van de gemeente zijn onvermijdelijk risico's verbonden. Hiertegen zijn diverse maatregelen te treffen, zoals verzekeren (overdragen van risico's) en voorzien in interne beheersingsmaatregelen (voorkomen en beheersen van het risico). Voor resterende risico's is het nodig middelen vrij te houden om eventuele schade op te vangen.
Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat deze paragraaf weerstandsvermogen de volgende informatie:
- Het beleid met betrekking tot de weerstandscapaciteit en risico's;
- Een inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit;
- Een inventarisatie van de benodigde weerstandscapaciteit (risico’s);
- De relatie tussen de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit;
- De basis set van voorgeschreven 5 financiële kengetallen.
Selecteer een alinea
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Definities
De volgende begrippen staan in deze paragraaf centraal:
Risico: Een risico is de kans van het optreden van een gebeurtenis met een negatief gevolg voor de gemeente.
Beschikbare weerstandscapaciteit: Alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente Helmond beschikt of kan beschikken om de risico’s te dekken, zonder dat de begroting en het beleid aangepast hoeven te worden. Voor de gemeente Helmond gelden op begrotingsbasis de volgende posten als beschikbare weerstandscapaciteit:
- Algemene reserve
- Algemene reserve grondbedrijf
- Post onvoorzien
- Onbenutte belastingcapaciteit
Benodigde weerstandscapaciteit: Dit zijn de middelen die de gemeente Helmond nodig heeft om haar risico’s financieel op te vangen en betreft feitelijk een financiële vertaling van de risico’s.
Weerstandsvermogen: Geeft de relatie weer tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (middelen die beschikbaar zijn om risico’s te dekken) en benodigde weerstandscapaciteit (de risico’s die de gemeente loopt) van de gemeente Helmond.
Deze relatie wordt uitgedrukt in een ratio weerstandsvermogen:
Beschikbare weerstandscapaciteit
Benodigde weerstandscapaciteit (risicoprofiel)
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Beleid omtrent weerstandscapaciteit en risico’s
Risicomanagement is een middel om op een gestructureerde manier risico's in beeld te brengen, te evalueren en beter te beheersen door er proactief mee om te gaan, Risico's worden geïnventariseerd, voor zover mogelijk worden de financiële gevolgen bepaald en, als dat mogelijk is, worden beheersmaatregelen getroffen. Door al in een vroeg stadium na te denken over de mogelijke risico's van bepaald beleid zijn deze nog te voorkomen of kunnen eventueel ernstige gevolgen ervan worden beperkt.
Binnen het risicomanagement van de gemeente Helmond worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Van ieder risico wordt een inschatting gemaakt van de financiële impact en de kans van optreden;
- Niet alle onderzochte risico’s zijn te vertalen in een financiële omvang of bandbreedte. Deze risico’s worden wel benoemd, maar niet in euro’s uitgedrukt;
- Gestreefd wordt naar een ratio weerstandsvermogen van minimaal 1,5. Deze lijn is meegenomen in de gewijzigde financiële verordening. Dat wil zeggen dat alle risico's voor 1,5 maal gedekt kunnen worden vanuit de beschikbare weerstandscapaciteit;
- De benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit worden bij de jaarrekening en begroting geactualiseerd.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Beschikbare weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit is gedefinieerd als alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om risico’s te dekken, zonder dat de begroting en het beleid aangepast hoeven te worden. De beschikbare weerstandscapaciteit kent zowel een incidentele als een structurele component.
De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat per 1 januari 2017 uit:
bedragen x € 1.000 | ||
Beschikbare weerstandscapaciteit | ||
Algemene reserve vrij aanwendbaar | 23.419 | |
Algemene reserve grondbedrijf | 40.949 | |
Post onvoorzien incidenteel | 500 | |
incidentele weerstandscapaciteit | 64.868 | |
Onbenutte belastingcapaciteit | 1.170 | |
structurele weerstandscapaciteit | 1.170 | |
Totale weerstandscapaciteit | € 66.038 |
Incidentele weerstandscapaciteit € 65 miljoen
De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit het vrij aanwendbaar deel van de algemene reserve, de algemene reserve grondbedrijf en de post voor onvoorzien. De algemene reserves waarover de gemeente Helmond beschikt ten aanzien van achtervang Jeugd, Wmo en I-deel worden gezien de onzekerheden als gevolg van de decentralisatie buiten de beschikbare weerstandscapaciteit gehouden.
Structurele weerstandscapaciteit € 1 mln.
De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de onbenutte belastingcapaciteit. De gemeente Helmond kan haar belastingen verhogen of haar heffingen kostendekkend maken om financiële tegenvallers op te vangen. De omvang van de onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte tussen de feitelijke opbrengst uit het totaal van de onroerende zaakbelasting, de rioolheffing en de afvalstoffenheffingen enerzijds en de opbrengst die de gemeente zou moeten realiseren als zij een beroep zou doen op een aanvullende bijdrage op grond van artikel 12 van de Financiële verhoudingswet (de zogenaamde artikel 12-norm) anderzijds.
Deze onbenutte belastingcapaciteit is als volgt berekend:
(Bedragen x € 1.000) | |||
Belastingcapaciteit | Huidige | Maximale | Onbenutte |
OZB | 20.670 | 21.840 | 1.170 |
Reinigingsheffingen | 8.380 | 8.380 | 0 |
Rioolheffing | 9.930 | 9.930 | 0 |
Totaal | 38.980 | 40.150 | 1.170 |
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Benodigde weerstandscapaciteit
De inventarisatie van de risico’s en daarmee de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit geschiedt binnen de gemeente Helmond door de specifieke risico’s te financieel te kwantificeren en algemene risico’s te benoemen.
De specifieke risico’s zijn risico’s die van toepassing zijn op Helmond. Allereerst wordt een inschatting gemaakt van de kans dat dit risico zich voordoet. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Borgstellingen en garanties (factor 0,05);
- Zeer onwaarschijnlijk (factor 0,1);
- Onwaarschijnlijk (factor 0,25);
- Mogelijk (factor 0,5);
- Waarschijnlijk factor (factor 0,9).
Voor een aantal risico’s is reeds beheersmaatregelen genomen. De kwantificering van deze beheersmaatregel wordt in mindering gebracht op het risico. Per saldo ontstaat dan een restrisico. Het totaal aan restrisico resulteert dan in de benodigde weerstandscapaciteit.
Naast de specifieke risico’s kennen alle gemeenten ook algemene risico's, bijvoorbeeld macro-economische ontwikkelingen. Ook zijn er onzekerheden over (toekomstig) rijksbeleid en ontwikkelingen in wet- en regelgeving (omgevingswet) die risico's met zich meebrengen. Voor deze algemene risico’s is het nog niet mogelijk de eventuele financiële omvang van deze risico's te kwantificeren. Deze risico’s zijn onzekerheden die nagenoeg niet beïnvloedbaar noch kwantificeerbaar. Indien deze algemene risico’s voor de gemeente Helmond leiden tot meer specifieke en kwantificeerbare risico’s zullen deze opgenomen worden bij de specifieke risico’s en financieel vertaald worden. In een cyclisch proces worden deze risico’s voortdurend up-to-date gehouden.
Specifieke risico's
Onderstaand het overzicht van de gekwantificeerde risico’ en hiermee de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit van de gemeente Helmond.
(bedragen x € 1.000) | |||||||
Risico's | I/S* | Waardering | Grondslag risico's | Beheersing | Dekking | Restrisico | |
1 * | Grondbedrijf | 39.200 | obv IFLO methode | 39.200 | |||
Risico's Grondbedrijf | 39.200 | ||||||
2* | Juridische claims | I | 0,5 | 400 | 200 | ||
3a | 3-decentralisaties | I | 1,0 | 18.136 | Reserve 3D's | 18.136 | 0 |
3b | Participatiewet BUIG | S | 0,5 | 3.500 | 1.750 | ||
4a | Verstrekte geldleningen | I | 0,05 | 25.700 | 1.285 | ||
4b | Borgstellingen | I | 0,05 | 36.000 | 1.800 | ||
5 | Leegstand Vastgoed | I | 0,1 | 7.000 | Stelpost begroting | 150 | 550 |
6 | Vennootschapsbelasting | I/S | 1,0 | PM | PM | ||
7 | BTW sport | S | 0,5 | 200 | 15 | ||
8 | Werkkostenregeling | S | 0,1 | 150 | 25 | ||
9 | Fiscale claims | I | 0,25 | 100 | 1700 | 0 | |
10 | Claim Attero | I | 1,0 | 1.700 | Reserve afval | 50 | 0 |
11a* | Garantiesalarissen ODZOB | S | 1,0 | 50 | Bestemmingsreserve | ||
11b* | Ontvlechting W&I/Z&O | Vervallen | |||||
12 | Schade door natuurgeweld | I | 0,1 | 1.000 | 100 | ||
13 | Calamiteiten | I | 0,1 | 5.000 | 225 | 500 | |
14* | Contractuele verplichting | I | 0,5 | 450 | Voorziening | 0 | |
15* | Organisatie ontwikkeling | I | 0,25 | 5.800 | 1.450 | ||
16* | Anterieure expl. overeenkomst | I | 0,5 | 300 | 150 | ||
Risico's Algemene Dienst | 7.925 | ||||||
Totale restrisico | 47.125 | ||||||
*gewijzigde risico’s t.o.v. voorjaarsnota 2016 | |||||||
** I/S: Incidenteel / Structureel |
Ad 1. Grondbedrijf
Gewijzigd
Voor een nadere onderbouwing van de belangrijkste aanpassingen in de grondexploitatie wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid, het onderdeel “actuele prognose grondexploitatie”.
Het feit dat de looptijd van grondexploitaties niet langer mag duren dan 10 jaar is voortschrijdend. Dit betekent dat de termijn van10 jaar elk jaar met 1 jaar opschuift. Gevolg daarvan is dat de voorziening voor verwachte verliezen elk jaar met 1 jaar opbrengstenstijging verlaagd kan worden de komende jaren. Voor de resterende looptijd van de betreffende grondexploitatie (Brandevoort 2) zal het verwachte eindresultaat met ongeveer € 12,5 miljoen verbeteren.
Bij de bepaling van de contante waarde van de voorziening bij de jaarrekening 2016 mag volgens de risicobeperkende maatregel uit de BBV voorschriften geen rekening gehouden worden met deze te verwachte opbrengst.
Dit betekent echter niet dat bij de inschatting van de onvoorziene toekomstige risico’s en het daarbij benodigde weerstandsvermogen geen rekening gehouden wordt met dit effect. De risico’s op het grondbedrijf zijn namelijk ook afgenomen door de verlaagde rente-doorberekening en de risicobeperkende maatregel.
Voorgesteld wordt de algemene reserve van het grondbedrijf te verlagen met € 10 miljoen en dit bedrag aan te wenden om de gevolgen van de BBV wijzigingen in de exploitatie op te kunnen vangen. Vanaf 2016 wordt dit tekort ingeschat op € 2,5 miljoen aflopend tot € 1,5 mln in 2020. In totaal wordt hiervoor in 5 jaar € 10 miljoen onttrokken aan de algemene reserve grondbedrijf. De stand van de algemene reserve Grondbedrijf komt daarmee op € 41 miljoen per 1 januari 2017.
IFLO methode (risico)
Vanuit het Ministerie van Binnenlandse zaken is de IFLO (Inspectie Financiën Lagere Overheden) norm opgesteld. De IFLO norm relateert de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit aan de boekwaarde van de complexen in exploitatie en de nog te maken kosten. De norm bestaat dus uit 2 elementen:
10% netto boekwaarde (na aftrek voorziening) ad € 159,6 miljoen € 16,0 miljoen
10% nog te maken kosten ad € 231,6 miljoen € 23,2 miljoen
Totaal € 39,2 miljoen
Uitgaande van de risico’s gebaseerd op de IFLO norm van € 39,2 miljoen versus de algemene reserve Grondbedrijf van € 41 miljoen bedraagt de ratio van het weerstandsvermogen: 1,05 (€ 41 miljoen / € 39,2 miljoen). Deze variant van risicobenadering van het Grondbedrijf leidt tot een minimaal ratio. De streefwaarde is namelijk een ratio van 1,5. In deze methode is geen rekening gehouden met toekomstige winstverwachting van € 42,2 miljoen, deze verwachte winsten zijn niet direct beschikbaar maar moeten uiteindelijk (aan het eind van de looptijd van de verschillende grondexploitaties) ook nog gerealiseerd worden.
Risicoanalyse op projectniveau
De IFLO methode is algemener van opzet.
Naast deze methode zijn op projectniveau de projecten beoordeeld op hun onvoorziene risico’s.
Dit betreft met name de complexen Brandevoort 2, Suytkade, Centrum en de overige complexen.
Binnen deze complexen kunnen zowel onvoorziene voor- als nadelen optreden qua programmering, fasering en opbrengstverwachting.
Deze project specifieke risicoanalyse wordt niet in deze paragraaf opgenomen vanwege deels de vertrouwelijkheid van deze risicoanalyse.
Ad 2. Juridische geschillen
Gewijzigd: wijziging leidt tot lager risicoprofiel
Binnen de gemeente Helmond dreigen er enkele juridische risico’s, deze afzonderlijke risico’s betreffen de juridische claims en worden samengevoegd tot één juridische risico. Het gaat daarbij in totaal om een mogelijk risico van afgerond € 400.000.
Ad 11. Samenwerkingsverbanden
Bestaande samenwerkingsverbanden
- Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB)
Gewijzigd: bij jaarrekening 2015 reserve gevormd ter dekking, risico is ongewijzigd.
Bij de oprichting van de ODZOB is personeel van het voormalige SRE overgegaan. Een aantal personeelsleden zijn daarbij ingeschaald op een lagere functie, met behoudt van salaris (garantielonen). Met ingang van juli 2017 zullen deze kosten ten laste van de gehanteerde uurtarieven van de ODZOB gebracht worden.
Nieuwe samenwerkingsverbanden
- Ontvlechting ten behoeve van GR Peel 6.1 en Werkbedrijf Atlant de Peel
Gewijzigd: de ontvlechting heeft plaats gevonden in 2016. De losse eindjes van deze ontvlechting en daarmee ook de nog beperkte financiële risico's zijn opgenomen als onderdeel van de totale organisatie-ontwikkeling. Zie Ad 15.
Ad 14. Contractuele verplichtingen
Vervallen
Als gevolg van de economische ontwikkelingen en door de raad besloten bezuinigingsmaatregelen bestaat de kans dat partijen failliet gaan. Op basis van contractuele verplichtingen kan het zijn dat de gemeente geconfronteerd wordt met mogelijke frictiekosten van deze partijen. Dit mogelijk risico wordt ingeschat op € 500.000. Inmiddels is bij de jaarrekening 2015 besloten om hiervoor een voorziening te treffen ad € 225.000. Dit betreft de contract afspraken met het Kunstenkwartier.
Ad 15. Doorontwikkeling organisatie
Gewijzigd
Voor de totale organisatie ontwikkeling is in de programmabegroting 2017-2020 een taakstelling opgenomen van oplopend naar € 5,86 miljoen. Bestaande uit ontvlechting W&I € 2,2 miljoen, problematiek voorjaarsnota 2015 (WABO en leges reisdocumenten) € 0,66 miljoen en bestaande bezuinigingstaakstelling van € 3 miljoen.
Dit vormt een risico van € 5,86 miljoen met een onwaarschijnlijke kans, met een waardering van 25%.
Ad 16. Anterieure exploitatieovereenkomst
Nieuw
Bij een onlangs afgesloten anterieure exploitatieovereenkomst inzake de herontwikkeling van de vrijgekomen locatie aan de Houtse Parallelweg 100.
Het risico van de gemeente, bij bijvoorbeeld een tussentijds faillissement van de eigenaar, geschat op maximaal € 300.000. Omdat eigenaar zijn beschikbare liquiditeit moet aanwenden voor o.a. de sanering, behoren een bankgarantie, waarborgsom en andere vormen van zekerheidstelling niet tot de mogelijkheden. Het betreft een mogelijk risico. Voor nadere informatie wordt verwezen naar raadsinformatiebrief 47-2016.
Ongewijzigde risico's
Ad 3. 3-decentralisaties
Jeugd/Wmo
Per 1 januari 2015 zijn de taken op het gebied van zorg en jeugd overgegaan van rijk naar gemeente. Er zijn inhoudelijke en financiële onzekerheden. De opgebouwde reserves bieden vooralsnog ruimte om de taken en transformatie uit te voeren voor de gemeente Helmond.
Vanwege de onzekerheden wordt dit risico niet meegenomen in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Daar staan de bestemmingsreserves Jeugd en Wmo (€ 3,9 resp. € 14,2 miljoen per 1 januari 2017) tegenover, het restrisico wordt daarom voor alsnog op nihil bepaald.
Participatiewet
Overschrijdingen op de WWB-uitkeringen leiden tot een eigen risico van gemiddeld 10%. Bij deze open einde regeling is het risico dan ook aanwezig dat daarop een beroep gedaan wordt. De totaal geraamde WWB-uitkeringen bedragen ongeveer € 35 miljoen. Het mogelijke risico is dan 10% daarvan, namelijk € 3,5 miljoen. De waardering van dit structureel risico is 50% en kan voor 2 jaar opgevangen kan worden binnen de reserve Wet Werk en Bijstand.
Ad 4. Leningen en borgstellingen
Door enkele aflossingen en geen nieuwe aangegane leningen in 2015/2016 is het totale volume aan verstrekte geldleningen- en daarmee ook ons risico hierop- flink afgenomen.
Het totaal aan verstrekte geldleningen bedraagt € 25,2 miljoen en de gewaarborgde geldleningen € 35,9 miljoen. Op basis van het vastgestelde leningen- en borgstellingenbeleid bedraagt het risico 5% van de totaal uitstaande geldleningen. Het waarschijnlijke risico is dan € 3,1 miljoen.
Ad 5. Leegstand, Vastgoed
De totaal geraamde huuropbrengsten bedragen ongeveer € 7 miljoen, het risico van leegstand wordt voor de relatief lage huren opgevangen binnen de exploitatie. Uitgangspunt is dat tegenvallende verhuurinkomsten en leegstand afgedekt worden binnen de exploitatie Vastgoed.
Echter de huuropbrengst van de Cacaofabriek, het Kunstkwartier en de Bibliotheek bedragen samen € 1,8 miljoen. Deze kennen een laag risicoprofiel, maar hebben wel direct een grote impact. Het zeer onwaarschijnlijk risicoprofiel bedraagt € 700.000, waarmee een eerste jaar van leegstand opgevangen moet kunnen worden. In de exploitatie van de begroting 2017 is rekening gehouden met een huurderving van € 150.000. Per saldo bedraagt het restrisico € 550.000.
Ad 6. Vennootschapsbelasting
De eerste aangifte VPB zal niet voor 2018 worden gedaan, deze kunnen leiden tot mogelijke boetes in verband met onjuiste aangifte of het niet op orde hebben van de fiscale administratie. Risico wordt daarbij vooralsnog ingeschat op PM.
Ad 7. BTW gelegenheid geven tot sport
Indien het gelegenheid geven tot sport wordt vrijgesteld van btw dan heeft dit financiële consequenties. Op investeringen die de afgelopen 10 jaar hebben plaatsgevonden kan herzienings-btw van toepassing zijn, hetgeen een incidenteel effect heeft.
Structureel bestaat een mogelijk risico op een kostenverhoging van maximaal € 200.000, zijnde de huidige terug te vorderen btw op de jaarlijkse exploitatielasten.
Ad 8. Effecten werkkostenregeling
De werkkostenregeling is per 1 januari 2015 ingevoerd. Op basis van de gerealiseerde uitgaven over 2013 en 2014 blijkt dat de gemeente Helmond hierbij een jaarlijks risico loopt van € 150.000. Een beheersmaatregel voor 2016 en verder is het reduceren van deze personele uitgaven, hetgeen zal leiden tot een verlaging naar een zeer onwaarschijnlijk risico.
Ad 9. Fiscale claims
Ten aanzien van diverse (fiscale) onderwerpen is het mogelijk dat er een claim uit voortkomt. deze afzonderlijke risico’s worden samengevoegd tot één fiscaal risico.
Op diverse onderdelen wordt een onwaarschijnlijk risico van € 100.000 ingeschat.
Ad 10. Afvalcontract Attero
Door Attero is bij gemeenten een claim neergelegd bij gemeenten in verband met het vermeend niet nakomen van de aanleververplichtingen. Het mogelijke risico is de voorlopige claim van Attero tot februari 2017 van € 1,7 miljoen. Door gemeenten wordt deze claim betwist. Inmiddels is begin januari 2016 door Nederlands Arbitrage Instituut een uitspraak gedaan in ons voordeel in ieder geval voor de periode t/m 2014. Uw raad is daarover middels een raadsinformatiebrief van op de hoogte gebracht. Attero kan hiertoe vervolgstappen ondernemen. Daarnaast kan Attero nog een claim indienen voor de periode 2015 tot het einde van de contractperiode (2017). In de reserve Afvalstoffenheffing zijn voldoende middelen opgenomen om dit risico af te dekken, tot het moment dat hierover volledige duidelijkheid is. Hierdoor is het restrisico nihil.
Ad 12. Schade door natuurgeweld
Bij natuurrampen kunnen in de openbare ruimte grote schades ontstaan die niet door verzekering worden gedekt. Door goed regulier onderhoud in de openbare ruimte, vooral bomen, wordt dit risico zoveel mogelijk beheerst. De kans dat zich een natuurramp voor doet is onwaarschijnlijk, maar heeft wel een grote impact, geschat op € 1 miljoen. Hetgeen een restrisico betekent van € 100.000.
Ad 13. Calamiteiten
Calamiteiten, rampen met een grote impact en schade op de Helmondse bevolking.
Het actueel houden van het beschikbare rampenplan. Door regelmatig overleg met
ketenpartners (politie, veiligheidsregio, ggd etc.) wordt dit risico zoveel mogelijk beheerst. De kans dat zich een calamiteit voordoet is onwaarschijnlijk maar kent een grote impact, geschat op € 5 miljoen. Daarmee is het restrisico € 500.000.
Algemene risico's
De algemene risico’s voor de gemeente Helmond als gevolg van de wijzigende wet- en regelgeving zijn:
- Omgevingswet (nieuw);
- Vernieuwing BBV (nieuw; zie paragraaf 2.6 Wijzigingen BBV – Verantwoording Rentekosten).
Omgevingswet (nieuw)
Eind 2018 zal volgens planning de nieuwe Omgevingswet in werking treden. Met de nieuwe Omgevingswet wordt het uitgebreide stelsel van wet- en regelgeving in het domein van de fysieke leefomgeving ingrijpend herzien en vereenvoudigd. Rond thema’s als milieu, ruimtelijke ontwikkeling, verkeer, water, cultuurhistorie etc. gaan 26 wetten geheel of gedeeltelijk op in deze nieuwe raamwet. Dit moet leiden tot meer integraliteit in afweging en besluitvorming. Hieraan verbonden zit de ambitie om te komen tot deregulering in het domein van de fysieke leefomgeving. Deze ambitie wordt overigens niet direct juridisch afgedwongen. De afwegingen hieromtrent worden (binnen de vastgelegde rijksregels) in principe bij de desbetreffende overheid gelegd.
Daarnaast zijn de volgende algemene ongewijzigde risico's te benoemen:
- Ontwikkelingen Gemeentefonds (incl. herverdeling) en aanvullende bezuinigingen .
- Economische ontwikkelingen
- Bezuinigingen en frictiekosten
- Planschades, fiscale claims en overige juridische geschillen
- Schade als gevolg van bestuurlijk of ambtelijk handelen
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Relatie tussen de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit
Het weerstandsvermogen geeft de relatie weer tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (middelen die beschikbaar zijn om risico’s te dekken) en benodigde weerstandscapaciteit (de risico’s die de gemeente loopt) van de gemeente Helmond.
Deze relatie wordt uitgedrukt in een ratio weerstandsvermogen. Voor de gemeente Helmond bedraagt deze ratio:
€ 66,0 miljoen = 1,40
€ 47,1 miljoen
Een ratio die lager is dan 1,0 duidt op een kwetsbare financiële positie omdat de beschikbare weerstandscapaciteit niet voldoende is om de geïdentificeerde risico’s af te dekken. Een ratio van bijvoorbeeld 2,0 of hoger geeft aan dat er meer middelen beschikbaar zijn dan er worden ingezet en kan erop duiden dat onnodig middelen in reserve worden gehouden waardoor bijvoorbeeld ambities onnodig op de “reservelijst” blijven staan.
De ratio geeft een goed beeld van de verhouding beschikbare weerstandscapaciteit en benodigde
weerstandscapaciteit. Het is echter geen wetmatigheid dat bij een ratiowaarde kleiner dan 1,0 of
groter dan 2,0 direct geanticipeerd moet worden op maatregelen in de middelensfeer. Niet alle
geïdentificeerde risico’s doen zich tegelijkertijd voor.
De berekende ratio van 1,40 is iets lager dan de streefwaarde zoals opgenomen in de gewijzigde financiële verordening (minimaal 1,5). Dit wordt vooral veroorzaakt daar de ratio van het Grondbedrijf. Desalniettemin is een ratio van 1,4 verantwoord omdat dit in ieder geval hoger is dan 1 en we dus in staat zijn alle risico's zoals die ingeschat zijn op te kunnen vangen. Bij een positief resultaat in de Jaarrekening zal bezien worden of versterking van onze weerstandscapaciteit mogelijk is.
De ratio voor het Grondbedrijf bedraagt 1,05. De benodigde weerstandscapaciteit grondbedrijf bedraagt € 39,2 miljoen en de beschikbare weerstandscapaciteit Grondbedrijf € 41 miljoen.
In de berekening van de weerstandscapaciteit is de (nog niet gerealiseerde) winstverwachting bij het
Grondbedrijf niet meegenomen. De winstverwachting van het Grondbedrijf bedraagt € 42,2 miljoen.
Voor de algemene dienst bedraagt de benodigde weerstandscapaciteit € 7,9 miljoen en de beschikbare weerstandscapaciteit € 25 miljoen hetgeen leidt tot een ratio van 3,2.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Financiële kengetallen
Vanaf het begrotingsjaar 2016 is op basis van het BBV verplicht om een basisset van vijf financiële kengetallen op te nemen in de begroting. De kengetallen en de beoordeling geven gezamenlijk inzicht in de financiële positie van de gemeente.
De voorgeschreven kengetallen geven het volgende beeld:
| Begroting 2017 | Verloop van de kengetallen | ||
---|---|---|---|---|
kengetallen | rekening 2015 | begroting 2016 | begroting 2017 | |
1a | netto schuldquote | 35,7% | 42,6% | 66,1% |
1b | netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 28,5% | 34,6% | 58,3% |
2 | solvabiliteitsratio | 55,7% | 47,0% | 48,3% |
3 | structurele exploitatieruimte | 15,1% | -4,3% | -7,8% |
4 | grondexploitatie | 41,5% | 35,8% | 42,1% |
5 | belastingcapaciteit | 103,5% | 103,7% | 103,9% |
De onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie geeft geen aanleiding tot bijsturing.
Netto schuldquote
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en geefteen indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. De gecorrigeerde netto schuldquote geeft aan hoeveel van de vermogensbehoefte van de gemeente zelf (dus exclusief derden) extern gefinancierd is.
Normaal ligt de netto schuldquote van een gemeente tussen de 0% en 90%. Voorzichtigheid is geboden als de netto schuldquote tussen de 100% en 130% ligt, aldus de VNG.
De forse stijging van deze percentages ten opzichte van de begroting 2016 wordt veroorzaakt door de verwachte financieringsbehoefte van € 60 miljoen. Voor een nadere toelichting daarop wordt verwezen naar de paragraaf Financiering.
Solvabiliteitsratio
Solvabiliteit geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het kengetal geeft de verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal aan.
Een solvabiliteit van ongeveer 50% geeft aan dat de helft van het totale vermogen van de gemeente gefinancierd is met eigen vermogen.
Er is geen probleem voor de financiCle positie, tegenover de schulden staat voldoende eigen vermogen.
Structurele exploitatieruimte
Bij de structurele exploitatieruimte betekent een positief percentage dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. Voor zowel de begroting 2016 als 2017 is dit percentage negatief vanwege de (structurele) onttrekkingen aan de met name de dekkingsreserves investeringen, ter dekking van de kapitaallasten ten behoeve van activa met economisch nut.
Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten.
Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt berekend door de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in een bepaald jaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorgaande jaar en uit te drukken in een percentage.